Mannen? Die prutsen
Mannen houden vanaf kinds af aan al van prutsen.
Ze bouwen vliegtuigjes die een paar meter over de wei huppen en vervolgens met de neus de grond in storten.
Ze bouwen tunnels door het hele huis om hun treintjes van kamer tot kamer te laten ontsporen.
Ze vragen bij iedere gelegenheid geavanceerd gereedschap die soms niet eens uit de verpakking komt. En ze bouwen de garage om tot smeerput zodat ze hun bolides tot in de puntjes kunnen oppimpen met megaspeakers, turbodrive, exorbitante velgen en nog veel meer.
De Amerikaanse neoconservatieve Harvey Mansfield ziet mannen het liefst als woest, heldhaftig en moedige rugbyspelers. “Dát zijn echte mannen!”
Manfield vreest dat de moderne man deze mannelijke eigenschappen onderdrukt. Hij zweert bij de macho maar macho is slechts een cultuurverschijnsel.
Terwijl de vrouw druk aan het koken en baren was, prutste de man aan zijn pijl en boog, aan zijn stenen bijl en alleen machtige machines die ten slotte dat werktuig hebben vervangen.
Nee, met de fijne motoriek van de man is niks mis. Ze prutsen aan de lopende band.
Dat iele kantoorpikkie kan door het bouwen van een apparaat tussen zijn oren veranderen in een bruut met brede schouders. Onder de apen heet zo iemand de alfaman.
Vrouwen zeggen vaak: mannen prutsen om hun hoofd leeg te krijgen. Maar of het waar is? Nee, mannen zijn prutsers van nature, daar helpt geen moederlief meer aan. Integendeel. Toen hij zag dat de primaire levenstaken als kinderen baren en grootbrengen richting vrouw waren gegaan, wierp hij zich verwoed op een eigen levenstaak door pijl en boog te ontwerpen en achter de beer aan te jagen. Men make the world go round, zeggen ze tot op de dag van vandaag. Prutsend en wel.
BRON: Nicolasen L. (08 maart 2008). Mannen? Die prutsen. De Volkskrant
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten